Wat hier beschreven wordt gebeurde pas een goede honderd jaar geleden. Mijn grootouders hebben dit Ninove nog gekend in hun jeugd.
Mijn grootmoeder en mijn moeder hebben ook nog handschoenen gemaakt, mijn moeder tot in de jaren dertig. Ze waren tevreden met hun lot. Ze wisten niet beter en ze hebben hun leefomstandigheden stilaan zien verbeteren.
Het boek van De Winne is te vinden op : http://www.dbnl.org/titels/titel.php?id=winn006door01.
****
"Ninove is ook het centrum eener nijverheid die aan de arrondissementen Aalst en Oudenaarde eigen is: het naaien van lederen handschoenen. Deze nijverheid telt tegenwoordig 65 patroons, ondernemers van naaiwerk genaamd, en geeft werk aan meer dan 3500 vrouwen. Bijna al de handschoenen, in België gesneden, worden in dit deel van Vlaanderen genaaid. Daarbij blijkt uit eene studie van M. Georges Baetse, door het Arbeidsambt uitgegeven, dat in 1899 voor 5.308.466 fr. handschoenen in België ingevoerd werden om in ons land genaaid te worden. Wij zijn er dus in gelukt het werk der Duitsche fabrikanten te bemachtigen.
In den werkerswijk der stad heb ik eenige handschoennaaisters bezocht. De meesten dezer beklagenswaardige meisjes zijn bleek van aangezicht, en arm aan bloed door de onbeweeglijkheid waarin zij door haar werk gehouden worden. Ik bevind mij in
| |
tegenwoordigheid een harer, en ondervraag ze. Zij antwoordt mij met de holle, slepende, vermoeide stem die de werkvrouwen van Ninove onderscheidt. Zij zit voor eene kleine naaimachien. Eene voettrede brengt eene naald in beweging, waaraan de draad verbonden is eener bobijn die onder het werktuig is geplaatst.
- Hoeveel handschoenen kunt gij aldus naaien per dag?
- Hoogstens een dozijn wanneer ik alleen werk. En daarvoor moet men vroeg opstaan en eene behendige werkvrouw zijn. Gewoonlijk arbeid ik van zes uren 's morgens, tot zeven uren 's avonds.
- En hoeveel hebt gij dan gewonnen?
- Zeventig centiemen.
- Zeventig centiemen! roep ik verontwaardigd uit.
- Ja, het dozijn wordt mij zeventig centiemen betaald. Op dit oogenblik win ik geene vijf franken per week. Gij ziet dat het niet goed zou zijn, moest mij een ongeluk overkomen.
- Welk ongeluk?
- Wel, de kinderen bevlekken soms de handschoenen. Dan blijft het paar voor mijne rekening, en de ondernemer doet mij een frank boet betalen, terwijl hij de handschoenen voor zich houdt! Wanneer de vlek niet kan weggenomen worden, wordt mij het paar handschoenen teruggeven, maar dan bedraagt de boet twee franken.
- Is deze machien uw eigendom?
- Neen, zij behoort aan den ondernemer.
- En indien een machiendeel brak, wie zou het herstellen betalen?
- Ik, en het kost zeer duur. Ik ken meisjes die 7
| |
tot 8 franken voor herstellingen betaald hebben, dus veel meer dan het loon eener geheele week!
- Maar als dit werk zoo slecht betaald wordt, waarom weeft gij geene kanten?
- Maar, Mijnheer, ik zou dan nog veel min winnen! Al de oude kantwerksters van Ninove houden zich nu met naaiwerk bezig.
- Weet gij hoeveel de Brusselsche fabrikant aan den ondernemer betaalt voor twaalf paar handschoenen?
- Ik ken den prijs, antwoordde de socialistische strijder die mij vergezelde. De fabrikant betaalt per dozijn 2 fr. tot 2 fr. 50 aan den ondernemer. De winsten dezer ondernemers zijn dus zeer groot. Als zij er in gelukken veel bestellingen te hebben, worden zij spoedig rijk.
De andere werksters die ik raadpleegde, hebben al deze inlichtingen bevestigd.
Op straat zegde ik tot mijn gezel:
- De menschen schijnen hier zeer arm te zijn!
- Ja, ze zijn ellendig. Ziedaar een huis dat bewoond wordt door eene vrouw die weduwe bleef met drie kinderen. Deze arme lieden voeden zich bijna uitsluitend met aardappelen. Aardappelen 's morgens, om zes uren, voor het ontbijt; aardappelen 's middags voor het noenmaal en aardappelen 's avonds. De knollen vullen de maag, stillen den honger, en aldus spaart men het brood dat te duur kost.
De verklaringen over de treurige werkvoorwaarden der handschoennaaisters, die ik verzameld heb, worden bevestigd door de studie van M. Georges Baetse, waarvan ik hooger sprak, behalve misschien
| |
voor wat de loonen betreft. M. Baetse zegt dat het loon voor twaalf paar manshandschoenen verschilt tusschen 1 fr. en 1 fr. 15. Er moet hier echter opgemerkt worden, dat deze cijfers door de patroons gegeven werden.
M. Baetse levert ook twee belangrijke tafereelen: het eerste geeft de loonen van tien Vlaamsche handschoennaaisters, per maand, gedurende het jaar 1899; het tweede duidt week per week de loonen aan. Volgens het eerste tafereel hebben twee werksters die alleen gewerkt hebben, de eerste 298 fr., de tweede 274 fr. gewonnen. Volgens het tweede tafereel wint de werkvrouw, die alleen arbeidt, 244, 30 fr.
Het is klaar dat er hier alleen spraak is van werksters die gedurende den geheelen dag, en zes uren per dag kunnen arbeiden. De moeders, die zich ook met het huishouden moeten bezighouden, winnen belachelijke loonen. Vele werksters hebben eene helpster die de knoopsgaten naait en de knoopen vastmaakt; maar deze helpsters zijn bijna altijd volwassen vrouwen, die door de werksters moeten betaald worden. Volgens het eerste tafereel hebben twee naaisters, die te zamen werken, 831 franken gewonnen gedurende het jaar 1899.
Wat volstrekt bevestigd wordt door M. Baetse, zijn de buitensporige winsten, door de ondernemers in naaiwerk verwezentlijkt. Volgens hem betaalt de fabrikant aan den ondernemer, voor het gewoon naaien van twaalf paar handschoenen, 2 fr. 10 tot 2 fr. 50. De ondernemer wint dus minstens 100 p.h. of van 1 fr. tot 1 fr. 25 per dag op iedere werkster, zelfs als men de cijfers der loonen aanvaardt, die door de bazen werden opgegeven."
|
No comments:
Post a Comment